Een dag

Dat ze van elkaar hielden, wist iedereen. Hij droeg haar op handen en zij hem. Ze hadden weleens ruzie, maar dat duurde nooit lang. Slechts een enkele keer gebeurde het dat ze, boos op elkaar, aan de  nacht begonnen en het de volgende morgen pas uitpraatten.

Laatst onderging hij een behandeling. Niet zozeer om een ziekte op te sporen, maar om het uit te sluiten. Opeens gingen alle alarmbellen rinkelen. Foute boel. Opeens was morgen niet de toekomst, niet de dag om het uit te praten, maar een dag minder van de dagen die je nog gegund zijn.

Er volgden onderzoeken. In zijn hart begon hij afscheid te nemen, besefte hij dat hij de kleinkinderen niet verder zou zien opgroeien. Hij kon het niet bevatten.

Het ondenkbare gebeurde. De diagnose bleek voorbarig. Hij had geen kanker, maar iets wat er heel erg op leek en je de stuipen op het lijf joeg.

Even had hij in alle hevigheid gevoeld wat gemis was. Even was alles voorbij geweest. Tijd bestond niet meer. Nu mocht hij blijven. Voor onbepaalde tijd.

Hij heeft de draad van het leven weer opgepakt. Toch is er iets wezenlijks veranderd. De dag van morgen is niet vanzelfsprekend. Daar was hij zich altijd al bewust van geweest, maar nu was er een dimensie bij gekomen. Nu was het een innerlijk zeker weten. Elke dag opnieuw. Hij zou het wel van de daken willen roepen. Draag elkaar op handen. Sla geen dag over.

 

© Petra van Eldik – Neleman

Terug naar overzicht

Laatste nieuws