Column | Op de valreep

Hij had mijn naam onder een column in de krant zien staan. Zo kwam hij me op het spoor. Op een dag belde hij en zei dat hij blij was dat hij me gevonden had.

We ontmoetten elkaar. Hij nog steeds de leraar, al was hij 86. Ik nog steeds de leerling, al had ik de schoolbanken al lang en breed achter me gelaten. Hij ziek maar helder van geest. Ik gezond en aandachtig luisterend.

We spraken over toen en nu, haalden herinneringen op. We hadden elkaar bijna veertig jaar niet gezien, maar de tijd stond niet tussen ons in. Toen hij vertelde over de ernst van zijn ziekte, besefte ik wel dat de tijd drong. Zijn liefde voor taal en muziek, voor drama en filosoferen was nog springlevend. Zijn lichaam, zo nodig om hem daarbij van dienst te zijn, was de strijd tegen de tijd aan het verliezen.

Op weg naar huis landde het woord valreep in mijn gedachten. Ik had het gevoel dat we elkaar op de grens van het leven nog net even hadden kunnen zien en spreken. We hadden elkaar voor het eerst ook als gelijken ontmoet.

Henk Capelle had mij vlak voor zijn vertrek naar de eeuwigheid gevonden. Taal verbond ons toen en had ons nu weer bij elkaar gebracht. Taal blijft ons verbinden, want wat hem betreft, zoals hij het op de rouwkaart verwoordde, ‘De dood bestaat niet; alleen ’t Leven, dat eigenwillig komt en gaat.’

© Petra van Eldik – Neleman

Terug naar overzicht

Laatste nieuws