Begraafplaats

Het was ongewoon warm voor februari. We verlieten de kerk na een rouwdienst om naar de begraafplaats te lopen. Veel mensen lieten hun jas aan de kapstok hangen en durfden de wandeling aan onder de warme beschutting van de zon.

We liepen in alle rust in een lange stoet achter de rouwauto. Toen we de laatste bocht namen, zagen we in de verte dat de begraafplaatsbeheerder al op ons wachtte. Nadat hij ons begroet had, begeleidde hij de familie van de overledene en de dragers van de kist. Toen de kist op de baarwagen was geplaatst, ging hij ons voor naar het graf.

Terwijl we hem volgden, knerpte het grind vertrouwd onder de zolen van mijn schoenen. Gaandeweg bespeurde ik een bijzonder gevoel van rust. Je zou het een soort welbehagen kunnen noemen, al klinkt dat misschien wat vreemd als het om een begraafplaats gaat. Ik realiseerde me dat ik dit al vaker had gevoeld als ik een begrafenis begeleidde.

Mijn oog viel op de fijne streepjes in het grind. Langzaam drong het tot me door. Ik zag waar dat gevoel vandaan kwam. Het geharkte grindpad leek net een lange loper die uitnodigend voor ons was uitgerold. Alsof de beheerder wilde zeggen, ‘Je bent welkom. De gang naar het graf is moeilijk, dat kan ik niet voor je verlichten. Het gevoel van verdriet en gemis is zwaar. Maar ik heb naar je uitgekeken, op je gewacht en loop de hele weg met je mee.’

Terug naar overzicht

Laatste nieuws