Konijn

In een onbewaakt ogenblik sprong de hond over het kippengaas. De aanblik van het konijn was onweerstaanbaar. Gelukkig zat Jip veilig in haar hok. Toch was ze bang en stampte luid hoorbaar met haar poot. Zodra de baas van de hond in de gaten had wat er gebeurde, pakte hij de hond op en legde hem met de riem aan een boom. Gevaar geweken.

Een poos later ging hij kijken hoe het met Jip was. Hij zag een bosje stro op het laddertje liggen, maar verder was het stil. Toen hij de deksel van het hok optilde, werd zijn bange vermoeden bevestigd. Jip was zich doodgeschrokken.

Het konijnenhart van Jip had al meer te verduren gehad. Een marter ging ’s nachts vaak op strooptocht, snuffelde dan ook aan het hok van Jip en joeg haar zo menig keer de stuipen op het lijf.

Haar baasje verzorgde Jip zoals dat gaat bij een tiener: met liefde of tegenzin, al naar gelang de bui waarin ze verkeerde. Als ze weleens aan haar moeder vroeg om voor Jip te zorgen, zei haar moeder, ‘Net zo goed als jij dat doet.’ Waarop zij dan zei, ‘Zorg dan maar iets beter voor haar.’

Nu is Jip dood en haar baasje is verdrietig. Als je voor iemand zorgt, al is het soms met tegenzin, ga je je vanzelf hechten. Vaak dringt dat pas tot je door als het zorgen stopt. Ook als het gaat om het konijn van een tiener.

 

© Petra van Eldik – Neleman

Terug naar overzicht

Laatste nieuws